Na Google en Linux adopteert ook Microsoft programmeertaal Rust

Al binnen een paar weken of uiterlijk maanden zit Rust echt in de kernel, zo kondigde Weston aan tijdens BlueHat IL 2023 in Tel Aviv, schrijft The Register. "Het doel hier was om een deel van de interne C++-datatypes om te zetten in equivalenten geschreven in Rust", aldus de topman.

Het bedrijf is al sinds 2020 bezig met de omschakeling naar Rust. Het project werd gestart met aanpassingen aan DWriteCore, de Windows App SDK-implementatie van de DWrite-engine voor tekstanalyse en -layout. DWriteCore bestaat nu uit zo'n 152.000 regels Rust-code en 96.000 regels C++-code. Daarnaast wordt Win32 GDI geport naar Rust. Win32 GDI heeft nu 36.000 regels Rust-code en de meest recente versie van Windows 11 start zelfs al op met de Rust-versie hiervan, al staat deze nog wel uitgeschakeld achter een feature-flag. 

Windows zelf wordt voorlopig echter nog niet herschreven in Rust, benadrukt Weston. 

Rust steeds meer geadopteerd

Rust wint de laatste jaren flink terrein. Developers vinden de taal vooral interessant omdat hij ingebouwde veiligheidsmaatregelen heeft tegen veelgemaakte programmeerfouten. Het gaat dan met name om fouten in geheugengebruik. 

Steeds meer bedrijven zijn inmiddels aan de slag gegaan met de taal. Zo wordt Rust ook gebruikt in het kernelproject van Linux en verovert hij steeds meer terrein in Chromium. 

Microsoft toonde enkele jaren geleden al interesse in Rust, omdat het bedrijf veel last heeft van fouten in geheugengebruik. Zo'n 70% van de beveiligingsproblemen die Microsoft sinds 2006 gepatcht heeft en voorzien heeft van een CVE-nummer, zijn het gevolg van geheugenfouten. En juist die fouten moet Rust dus voorkomen. Microsoft-CTO Mark Russinovich stelde afgelopen september dan ook dat nieuwe softwareprojecten niet langer C of C++ moeten gebruiken, maar Rust.