Wat is programmeren?
Het onderwerp van wat programmeren is houdt mij al lang bezig. No code is volgens Wikipedia namelijk iets dat eindgebruikers kunnen, zonder tussenkomst van een programmeur. Dan denk je al snel aan … spreadsheets, en laat dat nu net het onderwerp van mijn proefschrift zijn. Ik maakte, kort samengevat, een soort IDE voor Excel in mijn promotietijd, met ondersteuning voor unittests, refactoring en code smells. Handig voor eindgebruikers die soms heel ingewikkelde Excel-modellen maken. Hoon en spot viel mij ten deel; Excel, dat is toch zeker geen 'echt' programmeren?! Zelfs het feit dat ik erin slaagde om een Turingmachine te maken met formules was niet overtuigend genoeg.
Halverwege vorig jaar besloot ik die visies van programmeurs eens onder de loep te nemen. Samen met een bevriend webdeveloper ontwierp ik een survey waarin programmeurs konden aangeven welke programmeertalen zij als het ‘meest programmeren’ zien en waarom. De resultaten waren tegelijk verrassend en vreselijk voorspelbaar. De echte talen, dat zijn natuurlijk alle C-talen (C, C++, C# en zelfs Objective-C stonden hoog in de rankings), dan een groepje scriptingtalen zoals Python, Ruby en PHP, en dan het ‘restje’: Excel, SQL en XML.
De redenen die mensen opgaven - die waren wel verrassend! Nummer 1: moeilijkheidsgraad. Hoe moeilijker, hoe meer programmeren. Eigenlijk raar als je erover nadenkt. Een programmeertaal is toch uiteindelijk een gereedschap. Wie is er nou dol op een hamer die steeds uit je hand glipt en waarvan de kop er steeds afvliegt? Waarom is een moeilijkere taal een waardigere taal? “Je kunt een hoop met een beetje HTML”, zei een van de deelnemers, “maar voor Java moet je echt dingen snappen, zoals memory management”. Het is duidelijk: het is goed als je veel moet weten van de onderliggende computerarchitectuur. Toegang tot het blote metaal werd door veel deelnemers als een wenselijk aspect gezien: hoeveel controle krijg ik over de machine zelf? Dit koppelt natuurlijk naar no en low code. Die vormen van programmeren geven vaak weinig controle over de machine en abstraheren ervan – je zou ook kunnen zeggen: lossen de lastige problemen voor je op – en zijn dus niet echt programmeren.
Als vrouw in de informatica kan ik het niet laten om dit ook als een mannelijk perspectief te zien: machines, en daar dingen aan/mee mogen doen, dat is een bezigheid die we toch vooral met mannen en mannelijkheid associëren. Hoe verder van het metaal af, hoe minder stoer het is en dus hoe minder street cred de programmeertaal de gebruiker gaf. Ook dat kwam regelmatig voor als antwoord: hoe populair een taal is, of hoe andere programmeurs de taal zien bleek ook van invloed op hoe ‘echt’ een taal gezien werd. Grappig om te zien dat programmeurs die zeggen wars te zijn van trends en modes, toch ook naar anderen kijken in het vormen van hun meningen over talen. Het zijn net mensen.
Magazine AG Connect
Dit artikel is ook gepubliceerd in het magazine van AG Connect (meinummer 2020). Wil je alle artikelen uit dit nummer lezen, klik dan hier voor de inhoudsopgave.
Reacties
Om een reactie achter te laten is een account vereist.
Inloggen Word abonnee