Chinese iPhone-producent heeft leven nog niet gebeterd

Hon Hoi heeft in China bijna een miljoen fabrieksarbeiders in dienst. Voor een van de onderzoeken zijn 1700 studenten ondervraagd van universiteiten in Hong Kong, China en Taiwan, die als oproepkrachten worden ingezet in de fabrieken van Hon Hoi. Zij klagen over zeer lange werkdagen, een ‘militaristische’ arbeidscultuur en de massale inzet van studenten en stagiaires op productielijnen om de kosten te drukken. Uit een ander onderzoek onder leidinggevenden van Hon Hoi zou blijken dat ook zij nog steeds bijzonder weinig betaald krijgen, zelfs minder dan het lokale minimumloon.

Hon Hoi ontkent de aantijgingen in alle toonaarden. Het bedrijf maakte juist twee weken geleden nog bekend de lonen in zijn fabrieken te hebben verhoogd om het moreel van de arbeiders te verbeteren. De loonsverhogingen variëren per streek. In Shenzen zou het gaan om een salarisstijging van 30 procent, waardoor de minimuminkomsten uitkomen op rond de 300 dollar per maand. Ook zou het bedrijf kortere werkdagen introduceren en fabrieken verplaatsen naar het binnenland, zodat arbeiders dichter bij huis zouden kunnen werken.

Apples schuld
Een van de onderzoeken stelt dat Hon Hoi niet de enige schuldige is. Apple zou de fabrieken ook meer moeten betalen zodat die betere salarissen kunnen betalen aan hun medewerkers. Uit onderzoek van iSuppli bleek al eerder dat de productiekosten in China van een 4 G iPhone slechts 6,54 dollar bedragen, wat 1 procent is van de winkelprijs. Apple heeft een winstmarge van 60 procent, volgens iSuppli.