Burton Group: Hyper-V heeft nog achterstand

Hyper-V voldoet niet aan 3 van de 27 essentiële criteria die Burton Group geformuleerd heeft: de mogelijkheid prioriteiten te stellen in de volgorde waarin virtuele machines herstarten, ondersteuning van minimaal twee virtuele centrale processing units per gast-besturingssysteem en het ontbreken van een foutbestendige managementserver.
Die eerste functie is van belang wanneer er onderlinge afhankelijkheden bestaan tussen toepassingen die een bedrijf in zijn gevirtualiseerde omgeving draait.
De tweede is van belang om voldoende rekenkracht toe te kunnen wijzen aan gast-besturingssystemen. Nieuwere versies van Windows Server kunnen wel meer dan twee gevirtualiseerde cpu’s toegewezen krijgen, maar voor Windows Server 2003 is het maximum 2 en voor andere besturingssystemen 1, merkt Burton Group op.
Het derde punt heeft te maken met het feit dat Microsofts System Center Virtual Machine Manager niet op een cluster van Server kan draaien. Microsoft stelt dat uitvallen voorkomen kan worden door die beheerstoepassing in een virtuele machine te draaien die bij storing overgenomen wordt door een andere, maar dat is niet hetzelfde als een foutbestendige implementatie, meent Burton.
Op een tweede lijst van 42 wenselijke, maar niet noodzakelijke functionaliteiten scoort Hyper-V ook slechter dan vSphere, maar beter dan XenServer. Hyper-V mist daarvan 14 functies, vSphere 7 en XenServer 17.
Burton Group maakte zijn vergelijking in een sessie op VMworld, met de titel: ‘Hypervisor Competitive Differences: What the Vendors Aren’t Telling You’. Die presntatie was gebaseerd op een rapport dat niet gratis beschikbaar is.
Reacties
Om een reactie achter te laten is een account vereist.
Inloggen Word abonnee