De Jonge: telecomdata wordt niet gebruikt om mensen te volgen

De Jonge maakte begin deze maand bekend dat hij een wijziging voorbereid voor de telecomwet, waardoor data bij telecomproviders opgevraagd kan worden voor het onderzoek van het RIVM. In de Kamerbrief van gisteravond laat De Jonge weten dat het hier specifiek om locatie- en verkeersgegevens gaat, die statistische informatie aan het RIVM moeten bieden. "Het gaat het RIVM daarbij nadrukkelijk niet om het volgen van personen, maar om het verkrijgen van een geaggregeerd beeld van verplaatsingen op bevolkingsniveau", aldus de minister.

"Het wetsvoorstel zal zich dan ook uitsluitend richten op het verstrekken van tellingen van het aantal personen - afgeleid uit de aantallen in de gemeente aanwezige mobiele telefoons- dat per uur in een gemeente aanwezig is." Aan de hand van die gegevens kan het RIVM dagelijks statistisch in beeld brengen hoe het Nederlandse volk zich een dag eerder verplaatst heeft. De bedoeling is dat het RIVM daarmee sneller in kan spelen op de actuele ontwikkelingen. 

Advies van AP

Volgens De Jonge heeft de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) al advies gegeven over het wetsvoorstel en de ingebouwde waarborgen voor het beschermen van privacy. De AP laat in een verklaring weten dat het belangrijk is dat de effectiviteit van de inzet van telecomdata in verhouding staat tot de inbreuk op privacy. Daarnaast moet duidelijk zijn waarom minder ingrijpende alternatieven niet voldoende zijn in deze situatie, en is gekeken of de wetswijziging voldoet aan de kaders over privacy die binnen de Europese Unie zijn afgesproken. 

Het ontwerpvoorstel, waar het advies van de AP in verwerkt is, moet deze week voor een spoedadvies worden aangeboden bij de Raad van State. Daarna wordt het voorstel aangeboden aan de Tweede Kamer, zodat deze daar behandeld kan worden. De AP zegt de aangekondigde wetswijziging scherp in de gaten te houden. "Mocht het advies van de AP onvoldoende zijn verwerkt in het wetsvoorstel, waardoor de privacy niet gewaarborgd is, dan zal de AP dat laten weten vóórdat de Tweede Kamer het voorstel behandelt."