Pretium wint hoger beroep van Opta

De toezichthouder stapte naar de rechter toen bij tv-uitzendingen van de consumentenrubrieken Kassa en Radar was gebleken dat Pretium in telefoongesprekken met potentiële klanten had aangegeven met goedkeuring van de Opta te bellen. Een callcentermedewerker stelde ook dat het bedrijf toestemming van de Opta had gekregen om de tarieven te verlagen.

De kortgedingrechter vond de telemarketinggesprekken "op zijn minst suggestief ten aanzien van de rol van de Opta als telecomtoezichthouder". Niet viel uit te sluiten dat onwetende consumenten die op een onverwacht moment zijn gebeld, daaruit hebben opgemaakt dat de werkwijze en de prijzen van Pretium door de Opta zijn goedgekeurd dan wel door haar zijn aanbevolen, vond de rechter, die de werkwijze aanmerkte als misleidende handelspraktijken.

Het gerechtshof oordeelt anders. Opta heeft volgens het hof niet aangevoerd dat het gebruik van diens naam in de periode tot maart 2009 "enige onjuiste verwijzing naar Opta" inhoudt. Ook ziet het hof niet in wat er mis is met citaten die Opta uit een dossier van de Consumentenautoriteit had opgevraagd en als bewijs van misbruik door Pretium had aangevoerd. De citaten zijn in elk geval niet zodanig onjuist dat Pretium een verbod kan worden opgelegd, zegt het hof.

Ook voor de periode na maart 2009 heeft Opta volgens het hof niet aangetoond dat Pretium überhaupt in telemarketinggesprekken gebruik aakt van de naam Opta, laat staan dat dit op onjuiste wijze zou gebeuren. Ook om die reden ziet het hof geen reden aan Pretium een verbod op te leggen.