Opta maant Kamer om snelle komst antennewet

Gisteren hield de vaste Kamercommissie voor Verkeer en Waterstaat een hoorzitting waarin de marktpartijen zich mochten uitspreken over de nota 'het nationaal antennebeleid' (NAB), die in december door het kabinet werd gepresenteerd Ook de GSM-aanbieders drongen aan op snelle invoering van het nieuwe beleid dat de mogelijkheden van gemeenten voor het plaatsen van antennes sterk indamt. "In elke gemeente moeten de GSM-aanbieders steeds weer dezelfde discussie voeren. In 150 gemeenten ontstaan continue problemen en in 25 is er sprake van extreme vertraging", klagen de Vereniging ICT-Nederland en Monet, die samen de GSM-industrie vertegenwoordigen. Zij maken zich overigens wel zorgen om de inspraakprocedure die het NAB voorschrijft voor bewoners van gebouwen waarop de aanbieders een antenne willen plaatsen. Monet spreekt over 'de bom van Vrom', verwijzend naar het ministerie dat de procedure in het NAB heeft ingebracht. De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), de vereniging van vastgoedbeleggers en het Interprovinciaal overleg (IPO) pleitten juist voor een behoud van een vetorecht over de antenneplaatsing. Onrust onder de bevolking over gezondheidsrisico’s van GSM-straling mag daarbij een doorslag gevend argument zijn, menen deze partijen. Professor Lucas Reijnders van de Stichting Natuur en Milieu hekelde de stelligheid waarmee de Gezondheidsraad de resultaten van een aantal onderzoeken naar de schadelijke effecten van GSM-straling van de hand wijst. Volgens Reijnders meet de Gezondheidsraad met twee maten. "Klachten van een groot aantal individuen worden zonder enig wetenschappelijk bewijs gekwalificeerd als een probleem dat 'tussen de oren' zit. Studies die op zijn minst twijfel laten bestaan over gezondheidsrisico's van GSM-straling, zaagt de Raad door op wetenschappelijke bewijsvoering." Reijnders pleit voor hantering van het 'voorzorgsprincipe' en stelt voor de maximaal toelaatbare veldsterkte flink terug te brengen. Hij verwijst daarbij naar gelijkluidende beslissingen in landen als Zwitserland en Nieuw-Zeeland. (tdo)