Parallelle software krijgt impuls
“We hebben de kans om geschiedenis te schrijven. Als onze plannen lukken, dan kan de industrie weer een jaar of dertig vooruit”, zegt David A. Patterson, directeur van het nieuwe laboratorium. Patterson heeft zijn sporen al verdiend in de IT-wereld, met name op het Computer Science Department van de universiteit.Het onderzoek betreedt ongebaande wegen. Er wordt gekeken naar nieuwe chiparchitecturen, parallelle programmeertalen en de runtime-omgevingen waarin die zaken het best tot hun recht komen. De onderzoekers hebben voor de komende vijf jaar een budget van 20 miljoen dollar tot hun beschikking.Pat Gelsinger van Intel stuurde in 2002 al aan op chips met meer cores. Die onderdelen kunnen op een lagere klokfrequentie lopen dan een chip met maar één core en zijn desondanks toch sneller. Volgens Gelsinger kostte het meer moeite om Bill Gates dan de leiding van Intel van de nieuwe koers te overtuigen. Gates zag toen meer in zo snel mogelijke hardware. Het grote voordeel van ultrasnelle hardware met één rekenkern is dat er ‘gewone’ software op gebruikt kan worden. Het grote nadeel is dat dergelijke chips tegen fysieke beperkingen aanlopen, waardoor de klokfrequentie simpelweg niet hoger gemaakt kán worden.De conclusie is duidelijk: processors voor algemeen gebruik zullen meer kernen bevatten en dus speciale software nodig hebben. Het lab van Intel en Microsoft kan zich op dat vlak bewijzen.