Overslaan en naar de inhoud gaan

Digitalisering in het onderwijs moet echt versnellen

De digitalisering in het onderwijs gaat te traag. Dat is jammer want de nood in het onderwijs is hoog en digitalisering kan op verschillende vlakken helpen die nood te lenigen. Maar hoe komt die versnelling op gang? AG Connect spreekt met onderwijssocioloog Marc Vermeulen, VO-raad-voorzitter Henk Hagoort en HAN/iXperium-onderzoeksleider Marijke Kral.
leerkracht
© Shutterstock
Shutterstock

De coronapandemie bracht de noodzaak voor digitalisering in het onderwijs in een snelkookpan. De sector bleek in staat heel snel te reageren op de nieuwe situatie. Lang niet alles bleek een verbetering, maar de pijnpunten werden duidelijker. "De les van corona is dat we genuanceerder nadenken over wat ICT in de klas wel of niet vermag", zegt Henk Hagoort, voorzitter van de VO-raad.

Er is een economisch probleem dat digitalisering in het onderwijs wel heel urgent maakt, beargumenteert Marc Vermeulen, onderwijssocioloog TIAS businesschool en hoogleraar. "De arbeidsproductiviteit stijgt onder invloed van technologie, vooral bij de grotere sectoren die daarmee ook de loonstijgingen bepalen, zegt grofweg de wet van econoom Baumol. In andere sectoren, zoals het onderwijs, stijgen de lonen wel mee, maar niet de arbeidsproductiviteit. Dat kan niet zo doorgaan. We geven nu al 40 miljard euro per jaar uit aan onderwijs waarvan 75% aan loonkosten. Ik zeg niet dat docenten harder moeten werken - dat doen ze al - maar als we willen voorkomen dat de onderwijsbegroting explodeert, moet er meer onderwijs gegeven worden met de inzet van technologie."

Digitalisering op drie vlakken

Het is belangrijk onderscheid te maken tussen drie vlakken waarop digitalisering in het onderwijs een rol speelt:

  • Betere digitale geletterdheid bijbrengen aan leerlingen (en docenten),
  • Automatisering van tijdrovende administratieve en faciliterende klussen - zoals leerlingvolgsystemen en inrichten van leeromgevingen - en
  • Ondersteuning van leerkrachten bij het onderwijs waardoor ze meer tijd krijgen voor hun toegevoegde waarde.

Verder kampt de sector met een groot en structureel tekort aan docenten. Digitalisering kan een verlichting van de werkdruk opleveren. Daarvoor wordt echter van docenten en de schoolleiding een transformatie verwacht die op zichzelf weer extra tijd, flexibiliteit en investering kost. "Eigenlijk heb je een dubbele innovatie nodig", zegt Marijke Kral, Lector 'Leren met ICT' aan de HAN en leider van het praktijkgericht onderzoek van netwerkorganisatie iXperium. "Als we willen dat technologie waarde toevoegt, moeten we niet dezelfde dingen gaan doen op een andere manier."

Dat klinkt voor IT'ers niet onbekend: Kijk eerst naar je bedrijfsprocessen voor je gaat digitaliseren. Die stap maken is in het onderwijs echter extra lastig. Afgezien van het personeelstekort zijn er meer aspecten die dat proces enorm vertragen. Zo is het effect van procesverandering niet zo meetbaar als in andere sectoren. In de zorg bijvoorbeeld wordt een nieuwe behandelwijze voorzien van uitgebreid wetenschappelijk onderzoek. Behandelaars kunnen op basis daarvan rationele afwegingen maken. Kral: "Experimenteren in het onderwijs is lastig en bovendien erg contextgevoelig. Als we moeten wachten tot we precies weten hoe het werkt, voor wie en in welke context, dan zijn we jaren verder."

Samen nadenken

Docenten hebben vaak uiteenlopende ideeën waar digitalisering zou kunnen helpen, is Krals ervaring. "Je ziet wel terugkerende thema's. Daarom vinden wij het belangrijk experts, docenten en onderzoekers bij elkaar te brengen om vanuit hun eigen vraagstukken te kijken. Samen mee te laten denken over routines die daarbij passen en de vragen scherper neer te zetten. Daar kunnen dan partijen de technologie bij ontwikkelen. Maar dat is een traag proces."

Wat niet meehelpt is dat het 'not invented here'-syndroom in het onderwijs nog wat sterker speelt dan in andere sectoren. "We zien dat in het algemeen good practices ook niet vanzelfsprekend overal landen", constateert Kral. Schoolbesturen hebben bovendien een grote mate van autonomie, zolang ze maar voldoet aan bepaalde kwaliteitseisen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de manier van lesgeven. Niet elke school is overtuigd van de wenselijkheid van het gebruik van computers in de klas. Hagoort: "Als je als ouder bewust kiest voor klassiek onderwijs en er is een school die dat wil aanbieden, kan en mag dat gewoon."

Doordachte keuzes

Vermeulen ziet juist kansen voor het inzetten van digitale leermiddelen om repetitieve elementen in de les weg te halen bij docenten. Dan hou je tijd over om die dingen te doen die je echt niet door techniek wil laten doen, zoals de persoonlijke contacten en het goed observeren waar talenten zitten. Er ligt echter wel een principiële pedagogische vraag of de maatschappij het aandurft. "Mijn stelling is dat daar te weinig over nagedacht wordt. Ga die dan discussie dan ook eens een keer voeren! Zorg dat pedagogisch doordachte keuzes worden gemaakt." Hij wijst op de zorgsector waar heel goede combinaties van 'high tech' en 'high touch' mogelijk blijken, zoals bij de blindedarmoperatie. "Vroeger lag je weken in het ziekenhuis met veel 'high touch'. Nu gaat het 'high tech' poliklinisch waarbij niemand klaagt de fijne 'high touch'-omgeving te missen."

Standaardisatie

De autonomie van scholen heeft ook geleid tot een grote diversiteit bij de inrichting van processen rond het leerproces. Digitaliseren en automatiseren van processen kan de efficiëntie sterk verhogen, maar dat betaalt eigenlijk alleen uit als ook standaardisering plaatsvindt. In het bedrijfsleven is inmiddels wel duidelijk dat je geen moeite moet steken in bedrijfseigen maatprocessen die geen onderscheidend vermogen opleveren.

In het onderwijs het terugdringen van diversiteit in processen die eigenlijk allemaal hetzelfde doel hebben, toch niet zo eenvoudig, schetst Hagoort. "Het voelt voor docenten - die zich vaak binnen een groepje eigenaar weten van zo'n proces - als een beperking van hun professionele autonomie. Dat hoeft niet zo te zijn, maar is binnen scholen wel steeds een spannend gesprek."

De standaardisatie die nodig is voor digitalisering, hoeft geen keurslijf te zijn, denkt Vermeulen. " De MINI Cooper die in Nederland met veel automatisering in elkaar wordt gezet, kan in 21 miljoen varianten worden geleverd. Dat betekent dat er meer varianten mogelijk zijn, dan er überhaupt op de weg komen. Dus het idee dat standaardisering tot een eenheidsworst leidt, klopt niet."

Kijken naar primair onderwijs

Hagoort merkt op dat uit onderzoek blijkt dat veel docenten niet de didactische bagage hebben om ICT in al haar mogelijkheden in te zetten. Daar ligt een taak voor de lerarenopleiders, stellen zowel Hagoort als Kral. "Ze moeten zich met spoed verder ontwikkelen. Ze vormen rolmodel in het geven van effectief onderwijs met ICT en het opleiden in digitale geletterdheid. Maar ook daar gaan de veranderingen niet snel", constateert Kral.

Kral ziet wel goede ontwikkelingen plaatsvinden, bijvoorbeeld rond cocreatie met ICT sector. Nu al werken studenten ICT en Media samen die van de lerarenopleidingen aan onderwijsvernieuwing. Zo ziet ze ook meerwaarde in het bij elkaar brengen van verschillende schooltypen om te leren van elkaar. "Bij digitalisering kijkt het hoger onderwijs en MBO nu naar het inzetten van meer maatwerk en differentiatie. Daar heeft het primair onderwijs al veel ervaring mee. In het hoger onderwijs is op zijn beurt weer meer bekend met de inzet van technologie."

'Stinkende best'

Investeren in innovatie en veranderingsprocessen is een taak waar de overheid zich hard voor moet maken, stelt Vermeulen. Maar de overheid denkt te veel aan de korte termijn. De financiering van scholen is afhankelijk van het aantal leerlingen. Krimpt een school, dan daalt het budget. "De overheid ziet nu vooral meer geld beschikbaar komen voor bejaardenvoorzieningen bij de voortgaande vergrijzing. Je kunt ook zeggen: we weten zeker dat de volgende generaties kleiner zijn dan de huidige. Die moet dus een grotere prestatie leveren. Laten we dan ons stinkende best doen om degenen die we hebben, zo goed mogelijk op te leiden. Dat vergt investering, maar niet in klassen verkleinen en meer lessen geven, zoals de klassiek reflex is. Laten we investeren in slimme technologie en geef docenten 10% van hun tijd vrij om zich die technologie eigen te maken. Dan kunnen we met minder leerkrachten toe, maar ze zijn beter opgeleid en kunnen leerlingen beter kwalificeren voor de toekomst in de maatschappij."

Magazine AG Connect

Dit artikel is ook gepubliceerd in het magazine van AG Connect (juli-augustus 2022). Wil je alle artikelen uit dit nummer lezen, zie dan de inhoudsopgave.

Reacties

Om een reactie achter te laten is een account vereist.

Inloggen Word abonnee