Overslaan en naar de inhoud gaan

Consensusmodel hindert de optimalisatie van Nederland

‘Waarom doen de Belgen het beter?’ was de afgelopen anderhalf jaar een veelgehoorde vraag tijdens bijeenkomsten over overheids-ICT. Het antwoord is eenvoudig: omdat de Belgische centrale overheid de gewesten en gemeenschappen oplegt hoe zij de elektronische dienstverlening moeten vormgeven.
Carriere
Shutterstock
Shutterstock

In Nederland wordt ook bij grote nationale ICT-projecten de ‘bottom up’-benadering gekozen. Ideeën van de basis worden in het gunstigste geval na veel en langdurig overleg aaneengesmeed tot de oplossing voor allen. Of de tunnels die dan vanuit diverse windrichtingen worden gegraven uiteindelijk op elkaar zullen aansluiten is van later zorg. Ook de kosten van al die halve en hele projecten spelen kennelijk geen rol. Zo is het buitengewoon kostbaar en inefficiënt om de 382 Nederlandse gemeenten, die allemaal hetzelfde paspoort en nog zo’n 299 identieke producten aanbieden, allemaal los van elkaar hetzelfde digitale loket te laten ontwikkelen. Ook is het niet handig om 25 regionale zorgnetwerken en alle apothekers, ziekenhuizen en artsen die daarbij (nog) niet zijn aangesloten zelf een landelijk toegankelijk elektronisch patiëntendossier te laten ontwikkelen. Om maar niet te spreken over het digitale communicatiesysteem C2000 waarover 26 politiekorpsen, veertig brandweerkorpsen, de marechaussee en nog wat ambulancediensten allemaal hun tijdrovende zegje mogen doen. ICT-leveranciers weten door de interne verdeeldheid bij de overheid niet goed waaraan zij toe zijn - met alle misverstanden van dien - en maken soms dankbaar gebruik van die verdeeldheid. Het doorgeschoten consensusmodel is ontsproten aan het brein van staatshervormer Thorbecke. De gedecentraliseerde Nederlandse eenheidsstaat, het ‘huis van Thorbecke’, is ontstaan tussen 1840 en 1848, toen in ons land de constitutionele monarchie en de parlementaire democratie ontstonden. Het huis is hecht verankerd in eeuwenoude Nederlandse politiek-bestuurlijke tradities als consensuspolitiek en het rekening houden met politieke minderheden. Door de verdeling van de bestuurlijke en politieke macht over het Rijk, de provincies en de gemeenten, moest een systeem van ‘checks and balances’ ontstaan dat benadeling van groepen burgers door machtsmisbruik van een elite moest voorkomen. Dit systeem is wellicht geschikt om bijvoorbeeld de scherpe kantjes van inhumane beslissingen van de rijksoverheid op het gebied van vluchtelingenbeleid af te halen; op het terrein van infrastructurele (ICT-)projecten werkt het slechts als een rem. Bleven infrastructurele vraagstukken in de periode 1840-1848 nog beperkt tot de mogelijke uitbreiding van Nederlands’ enige stoomtreinverbinding tussen Haarlem en Amsterdam, tegenwoordig zijn daar de Betuwelijn, de HSL, C2000 en de invoering van een digitaal overheidsloket voor burgers en bedrijven. In tegenstelling tot de techniek heeft de Nederlandse staatsinrichting zich de afgelopen 150 jaar nauwelijks ontwikkeld en dat zorgt voor een spanningsveld. De centrale overheid ziet dat wel in, maar antwoordt daar halfslachtig op door goedwillende, maar machteloze begeleidingsorganisaties als onder andere Egem, PEP en Nictiz in het leven te roepen. Deze ondersteuningsorganisaties van respectievelijk gemeenten, provincies en zorginstellingen op ICT-gebied kunnen ook niet meer doen dan met veel praten de ‘neuzen dezelfde kant’ op proberen te krijgen. Dat dat niet genoeg is bewijzen de kostbare mislukkingen en miskleunen bij de digitalisering van overheids(gerelateerde) instellingen. Denk aan de mislukte invoering van de zorgpas en de kostenoverschrijdingen bij C2000. De decentrale aanpak van infrastructurele ICT-projecten als het elektronische loket, C2000 en het landelijk elektronisch patiëntendossier werkt niet door belangentegenstellingen en gebrek aan langetermijnvisie bij veel regionale bestuurders en ambtenaren. Thom de Graaf zou als minister van bestuurlijke vernieuwing de onschendbaarheid van de gedecentraliseerde eenheidsstaat niet langer in alle gevallen als heilig moeten beschouwen. Neem afscheid van het overlegmodel als het algemeen belang daarmee is gediend. Door de verplichte kaders aan te geven waarbinnen regionaal verantwoordelijken hun eigen invulling kunnen geven, zou De Graaf burgers en bedrijven, niet in de laatste plaats als belastingbetaler, een grote dienst bewijzen. Dat zou pas bestuurlijke vernieuwing zijn. Stefan van Mierlo is redacteur van Automatisering Gids.

Lees dit PRO artikel gratis

Maak een gratis account aan en geniet van alle voordelen:

  • Toegang tot 3 PRO artikelen per maand
  • Inclusief CTO interviews, podcasts, digitale specials en whitepapers
  • Blijf up-to-date over de laatste ontwikkelingen in en rond tech

Bevestig jouw e-mailadres

We hebben de bevestigingsmail naar %email% gestuurd.

Geen bevestigingsmail ontvangen? Controleer je spam folder. Niet in de spam, klik dan hier om een account aan te maken.

Er is iets mis gegaan

Helaas konden we op dit moment geen account voor je aanmaken. Probeer het later nog eens.

Maak een gratis account aan en geniet van alle voordelen:

Heb je al een account? Log in

Maak een gratis account aan en geniet van alle voordelen:

Heb je al een account? Log in