Overslaan en naar de inhoud gaan

Professoren en hun hobby’s

Enige weken gelden verscheen er een bericht in AG waarin Steven van ‘t Veld de vloer aanveegt met het informaticaonderwijs. Zoiets vraagt om een reactie. Die geven wij hierbij graag. ‘Wij’ zijn enkele hoogleraren die betrokken zijn bij onderwijs en onderzoek op het terrein van software­ en informatiearchitectuur.
Carriere
Shutterstock
Shutterstock

Onze opmerkingen hebben betrekking op het WO­onderwijs, omdat daar onze ervaring ligt. Volgens Van ‘t Veld worden er modieuze studies bedacht, waarvan de inhoud een wassen neus is. Dat valt echter reuze mee. Binnen het WO zijn er globaal twee opleidingen: informatica en informatiekunde. Daarnaast zijn er multidisciplinaire opleidingen, zoals informatica + recht, of informatica + economie, of informatiekunde + medicijnen. Zowel in de onderzoekswereld als vanuit de praktijk worden dit soort multidisciplinaire opleidingen gevraagd. Vanuit onderzoek omdat juist op raakvlakken van disciplines nieuwe inzichten ontstaan. Vanuit de praktijk omdat men juist behoefte heeft aan informatici met domeinkennis. Dat de kwaliteit achteruit holt, valt moeilijk te rijmen met de officiële visitatierapporten van de WO­opleidingen informatica en informatiekunde. Deze opleidingen worden regelmatig door internationale commissies beoordeeld (waarin óók het bedrijfsleven is vertegenwoordigd), en daaruit komt een heel ander beeld naar voren. Overigens is er op veel plaatsen een goede afstemming tussen WO en HBO. Veel WO­ en HBO­ opleidingen zijn al gelieerd, er is onderling druk overleg over doorstroomprofielen beide kanten op. De observatie van Van ‘t Veld dat er een spanning is tussen wat werkgevers vragen en wat het informatica­onderwijs op HBO en universiteit te bieden heeft, is juist. Die opmerking wordt echter al twintig jaar met de regelmaat van de klok gemaakt. Soms terecht, maar vaak ook vanuit een te kort kortetermijnbeeld van wat deze opleidingen beogen, en van de snelle ontwikkelingen in ons vakgebied. Als wij studenten expert maken in taal X of methode Y, zijn ze zeer in trek bij die paar bedrijven die X of Y gebruiken, maar in het geheel niet bij bedrijven die toevallig wat anders in huis hebben. Als wij studenten de algemene onderliggende principes van talen en methoden leren, is niemand helemaal tevreden ­ want de afgestudeerden zijn immers niet direct inzetbaar ­ maar deze mensen zijn wel toegerust voor een leven lang leren. Wij zien in dit laatste onze missie. Gelukkig zijn er ook voldoende bedrijven die wat verder kijken dan hun neus lang is, en zich realiseren dat er nog een toekomst is na Java, Soap, Corba, XP en de vele andere hypes van vandaag of gisteren. Een van de wegen waarlangs de praktijk het onderwijs beïnvloedt, is het derde­geldstroomonderzoek. In percentages uitgedrukt is de derde geldstroom bij informatica overigens betrekkelijk klein, en zeker veel kleiner dan bij de meeste andere bètastudies. Alleen al om die reden kan haar invloed op het onderwijs nooit groot zijn. En als men, zoals Van ‘t Veld, van mening is dat het onderwijs niet levert wat de praktijk vraagt, zou men dit derde­geldstroomonderzoek juist moeten toejuichen. Het is immers een uitgelezen manier om universiteit en bedrijfsleven wel met elkaar in contact te brengen. Een van die heel goede contacten betreft nu juist het onderwerp architectuur: via het NAF (Nationaal Architectuur Forum) en het LAC (Landelijk Architectuur Congres), ontstaan in 1999 vanuit de Vrije Universiteit en enkele bedrijven, is inmiddels een platform ontstaan waarop partijen vruchtbaar met elkaar praten. Over inhoud. Maar eigenlijk zou dit artikel niet over het hoger onderwijs moeten gaan en wat daar zoal goed en minder goed aan is. Het ging immers over beroepskwalificaties, en in het bijzonder die van de software­, business­, IT­, informatie­, infrastructuur­architect en wat al niet meer. Daar treedt wildgroei op. Die wildgroei treedt op in de markt, waar iedereen, ook Van ‘t Veld, zich een beetje wil onderscheiden van een ander. Universiteiten en hogescholen leveren gewoon afgestudeerden af, met een graad in de informatica of informatiekunde. Naamgeving is overigens slechts een aspect. Ons inziens is het zeker zo belangrijk om helder en eenduidig vast te leggen wat een bepaald type professional moet kennen en kunnen, hoe dat getoetst wordt en hoe dat met enige regelmaat opnieuw getoetst wordt. Door een werkelijk onafhankelijk lichaam. Jan Dietz is hoogleraar Ontwerpen van Informatiesystemen aan de Technische Universiteit Delft. Erik Proper is hoogleraar Informatiekunde aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Hans van Vliet is hoogleraar Software Engineering aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

Lees dit PRO artikel gratis

Maak een gratis account aan en geniet van alle voordelen:

  • Toegang tot 3 PRO artikelen per maand
  • Inclusief CTO interviews, podcasts, digitale specials en whitepapers
  • Blijf up-to-date over de laatste ontwikkelingen in en rond tech

Bevestig jouw e-mailadres

We hebben de bevestigingsmail naar %email% gestuurd.

Geen bevestigingsmail ontvangen? Controleer je spam folder. Niet in de spam, klik dan hier om een account aan te maken.

Er is iets mis gegaan

Helaas konden we op dit moment geen account voor je aanmaken. Probeer het later nog eens.

Maak een gratis account aan en geniet van alle voordelen:

Heb je al een account? Log in

Maak een gratis account aan en geniet van alle voordelen:

Heb je al een account? Log in