Nieuwe Atoms niet veel sneller, wel zuiniger

Het grootste verschil tussen de nieuwe netbook- en desktop-uitvoeringen zit in het energieverbruik. De Atom N450 voor netbooks heeft een ‘thermal design power’ (TDP) van slechts 5,5 watt. De single-core D410 heeft 10 watt nodig en de dual-core D510 vraagt 13 watt. De netbook-variant kan DDR2-geheugen van maximaal 667 MHz aansturen, terwijl beide desktopchips ook geschikt zijn voor DDR2-geheugen van 800 Mhz. De desktopvarianten gaan deels concurreren met Intels eigen Celeron-processors, die ook voor goedkope bureau-pc’s zijn bedoeld.

De integratie die Intel ook bij zijn grote processors in de Core-serie nastreeft, is ook zichtbaar in de Atom-lijn. Het platform gaat terug van 3 naar 2 chips doordat functies zoals de geheugen- en beeldschermaansturing in de centrale processor zijn ingebouwd. De oude 2-delige chipset is gereduceerd tot de Intel NM10 Express 'chipset', die in feite 1-delig is.

De drie Atoms beschikken over een Graphics Media Accelerator 3150. Door de integratie zijn naast een gunstiger energieverbruik betere grafische prestaties te verwachten. De vorige generatie van de Atom is op grafisch gebied geen hoogvlieger. Voor veeleisende games zijn de de nieuwkomers echter evenmin geschikt. Het ontwerp voorziet wel in uitbreiding met een HD videodecoder van een derde partij. Broadcom heeft voor dat doel al enkele chips in de pijplijn.

De nieuwe Atoms worden vervaardigd met een productieproces van 45 nanometer. Ze zijn flink gekrompen ten opzichte van hun toch al compacte voorgangers: de N450 is 60 procent kleiner en de D410 en D510 zijn 70 procent kleiner. Intel verwacht dat computerfabrikanten hierdoor compactere laptops en desktop-pc’s kunnen ontwerpen.

Voor de N450 claimt Intel een 20 procent lager energieverbruik. Dat kan de batterijduur van netbooks gunstig beïnvloeden. De D-varianten voor goedkope bureau-pc’s kunnen met 50 procent minder stroom toe dan de vorige generatie.

De prijzen van de nieuwe Atoms zijn nog niet bekend. De levering begint officieel op 4 januari 2010.