Nederlanders weten weinig van identiteitsfraude

Over het algemeen weten burgers niet goed hoe ze zichzelf kunnen beschermen tegen identiteitsfraude, blijkt uit de spontaan door hen genoemde maatregelen. Wel begint er bij velen iets te dagen als ze een lijst met mogelijke preventieve maatregelen voorgeschoteld krijgen. De overheid heeft overigens al een Centraal Meld- en informatiepunt Identiteitsfraude (CMI), dat onderdeel vormt van Postbus 51. De aanbevelingen die daar worden gegeven, zijn bij de ondervraagden veelal onbekend.

Wie eenmaal slachtoffer is geworden van ID-fraude, weet niet goed wat dan de beste aanpak is. Velen denken dat aangifte doen de oplossing is, terwijl dat volgens Wong niet de enige noodzakelijke stap is. Kennis over hoe men verder misbruik moet stoppen is erg belangrijk om grote schade en ernstige gevolgen te voorkomen of te beperken, meent de onderzoeker.

Wong ontdekte dat de ondervraagden die wél weten wat identiteitsfraude is, zich redelijke tot grote zorgen maken over de risico’s. Velen voelen zich (mede) verantwoordelijk, hebben ze behoefte aan informatie en zijn van plan die informatie op te zoeken.

Het gemiddelde kennisniveau moet omhoog, aldus Wong. Burgers moeten bewust worden gemaakt van situaties waarin ID-fraude op de loer ligt, zoals diefstal van post en het afgeven van kopieën van identiteitspapieren. Uit een eerdere campagne over cybercrime blijkt dat het gedrag van burgers door voorlichting kan worden veranderd. Een andere les is dat het voorlichtingspakket moet worden uitgebreid, bijvoorbeeld in boekvorm of met PDF-documenten op internet.

Volgens Wong is de huidige informatie op overheidssites zoals die van het CMI niet uitgebreid genoeg. Hij bepleit verder dat de voorlichting zich niet alleen richt op consumenten maar ook op bedrijven. Zij vervullen een rol als ‘poortwachter’ in de samenleving en moeten daarnaast weten hoe ze met slachtoffers van identiteitsfraude moeten omgaan.