Citrix maakt hulpsoftware voor storage

Hyper-V is de virtualisatieoplossing van Microsoft; bij de ontwikkeling van Essentials heeft Citrix met de softwaregigant samengewerkt. XenServer was de virtualisatiesoftware van het gelijknamige bedrijf, dat in oktober 2007 werd opgekocht door Citrix.In een heterogene omgeving moet een systeembeheerder kennis hebben van alle onderdelen die hij onder zijn hoede heeft. Ook alle instellingen en eigenschappen van de hardware moeten bekend zijn, om een zo goed mogelijk virtueel systeem te kunnen opzetten. “Je zou dus eerst een hele cursus moeten volgen om de fysieke hardware te splitsen in virtuele delen. Via Essentials hopen we dat klusje buiten het zicht te houden. De beheerder kan zich dan concentreren op belangrijke zaken en het pure handwerk blijft dan achterwege”, meent Artale.Het aansturen van de hardware kan op twee manieren, ofwel langs generieke weg, of door gebruik te maken van een op maat gemaakte plug-in die door de producent van de hardware is aangeleverd. Bij het ontbreken van zo’n plug-in kan de beheerder gebruikmaken van SMI-S, ofwel de Storage Management Initiative Specification. Dit is een beschrijving die wordt gemaakt en bijgehouden door de Storage Networking Industry Association (SNIA). In de specificatie staan de basale eigenschappen van de hardware, een soort universele toegang tot de functies van de apparatuur. De specificatie is al toe aan versie 1.2.1 en achttien leveranciers hebben zich aan de de facto standaard geconformeerd. Samen hebben zij meer dan tweehonderd opslagproducten op de markt gebracht. SMI-S kan het beste worden vergeleken met een generieke printerdriver van een besturingssysteem. Zo’n driver kan de meeste informatie wel op papier krijgen, alleen de speciale functies van de printer blijven dan onbenut.Artale: “Een firma die speciale features in zijn hardware heeft ingebouwd, zal die graag presenteren in de vorm van een plug-in, zodat de software alle kansen krijgt om de apparatuur zo goed mogelijk in te stellen. Binnenkort wordt het zelfs mogelijk om de instellingen van de hardware automatisch aan te brengen. Zo in het tweede kwartaal van dit jaar komt een module op de markt die de naam Workflow Studio draagt. Daarmee kunnen de parameters voor de hardware worden ingesteld en verder zonder menselijke tussenkomst doorgegeven naar de opslaghardware.”De software moet rekening houden met verschillende niveaus van hardware, van relatief simpel tot uitermate intelligent. Bij simpele hardware zal de beheersoftware moeten zorgen voor veel instellingen, bij opslagsystemen met ingebouwde intelligentie zal de virtualisatiesoftware weinig te doen hebben. Artale: “Hoe dat in de praktijk werkt, zal de beheerder moeten bepalen. Hij dient een evenwicht te vinden tussen de intelligentie van de software en die van de hardware. Je moet wel voorkomen dat een van de opslagsystemen zich gaat onttrekken aan het centrale gezag. In zo’n geval kan een beheerder besluiten om van bepaalde geavanceerde mogelijkheden van dat platform geen gebruik te maken.”Gevraagd naar het verschil tussen Essentials en VMware zegt Artale: “VMware houdt er een eigen filesysteem op na, dat zorgt voor de verdeling van de gegevens over virtuele domeinen. Dat betekent meteen dat er wordt ingegrepen in het datapad, wat leidt tot een mindere performance. Essentials heeft dat nadeel niet. Het zorgt voor de benodigde instellingen en bemoeit zich dan verder niet met de dataflow. Er worden dus ook geen resources van de hardware in beslag genomen.”