Privacy van 'social media verdachte'
Deze tekst verscheen begin dit jaar op de Facebookpagina van een Gelderse Primera. Bij het bericht plaatste de winkel beelden van de beveiligingscamera, waarop de jongen herkenbaar in beeld was gebracht. De "social media verdachte" zou de winkel zijn uitgelopen met twee blikjes Red Bull die hij niet zou hebben betaald. Binnen 24 uur was de Facebookpost van de winkel ruim 10.000 keer bekeken en meer dan 200 keer gedeeld.
Steeds meer ondernemers zijn winkeldiefstallen zo zat, dat zij besluiten om camerabeelden online te zetten. De verdachte personen staan hier vaak herkenbaar op. De online oproepen zijn tegenwoordig een bekend fenomeen. Mogen deze beelden wel geplaatst worden vanuit juridisch oogpunt?
Het plaatsen van camerabeelden van verdachten is niet toegestaan
In beginsel is het particulieren en ondernemers wettelijk niet toegestaan om camerabeelden te publiceren van een persoon die een strafbaar feit pleegt. Onderstaand volgt een korte uiteenzetting van de relevante wetgeving.
Wet bescherming persoonsgegevens ("Wbp")
Op grond van artikel 16 Wbp is de verwerking van strafrechtelijke persoonsgegevens verboden. Theoretisch gezien is het mogelijk een "verklaring omtrent de rechtmatigheid van gegevensverwerking" te verzoeken bij de Autoriteit Persoonsgegevens ("AP"). In de praktijk wordt deze route door belanghebbenden niet gevolgd. Dit heeft te maken met het feit dat de AP voorafgaand aan de afgifte eerst een lange onderzoeksprocedure start.
Auteurswet
Een andere grondslag is artikel 21 van de Auteurswet. Op basis van dit artikel kan het publiceren van de camerabeelden leiden tot aansprakelijkheid naar burgerlijk recht. De geportretteerde, de verdachte, kan zich namelijk beroepen op schending van zijn portretrecht. De verdachte moet dan beschikken over een "redelijk belang" dat zich verzet tegen openbaarmaking. Dit belang wordt in de praktijk redelijk snel aangenomen, aangezien online beelden de verdachte lange tijd kunnen blijven achtervolgen met alle gevolgen van dien.
Wetboek van strafrecht
Het plaatsen van camerabeelden van een persoon die (mogelijk) een strafbaar feit pleegt kan ook worden aangemerkt als smaad. Smaad is het doen van een bewering over iemand waardoor de eer of goede naam van die persoon wordt aangetast. Hierbij is het niet relevant of de bewering waar is of niet. Smaad is strafbaar op grond van artikel 261 Sr. Daarmee is smaad onrechtmatig en kan het eventueel ook civielrechtelijk worden aangepakt.
Wetsvoorstel
Oud-minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) heeft een wetsvoorstel met betrekking tot de wijziging van de Wet bescherming persoonsgegevens ingediend. Dit, met het oog op de verwerking van camerabeelden door bedrijven en particulieren. Indien dit wetsvoorstel wordt goedgekeurd, mogen bedrijven en burgers in de toekomst camerabeelden van een inbraak, vernieling of diefstal publiceren.
Het gebruik van de camerabeelden moet wel zorgvuldig gebeuren. Voorafgaand aan publicatie van de beelden moet eerst aangifte gedaan worden van het delict. De camerabeelden moeten daarbij beschikbaar worden gesteld aan de politie. Ook moet de verdachte duidelijk te zien zijn op de beelden. Indien de dader een bekende is, bijvoorbeeld een collega of kennis, is het niet toegestaan om de beelden te publiceren. Als de identiteit van de verdachte achterhaald is, moeten de beelden van het internet verwijderd worden.
Conclusie
Momenteel is het nog niet toegestaan om camerabeelden van verdachten te publiceren. Pas indien het wetsvoorstel van minister Van der Steur daadwerkelijk wetgeving wordt, zal hier verandering in komen. Vanuit juridisch oogpunt is het dan ook niet verstandig om de beelden online te publiceren, omdat dan een juridische reactie van de verdachte wordt geriskeerd.
Reacties
Om een reactie achter te laten is een account vereist.
Inloggen Word abonnee