Datacentra VS grote energieslurpers

De datacentra in de VS gebruikten in 2013 met zijn allen 91 miljard kilowatt-uur. Verwacht wordt dat dat in 2020 52 procent meer zal zijn. Die groei komt van de grotere behoefte aan datacentra als gevolg van de toenemende digitalisering.

Volgens de onderzoekers kunnen datacentra maatregelen nemen waarmee ze het energieverbruik fors kunnen terugdringen. Efficiënter energiegebruik wordt nu gehinderd door het bestaan van grote aantallen ‘comateuze’ servers die wel stroom gebruiken maar geen workloads draaien. 30 procent van de servers in datacentra zouden onder die noemer vallen. Daarnaast is de servercapaciteit te royaal; gemiddeld benut een server maar 12 tot 18 procent van zijn capaciteit. Ook kan met meer virtualisatie energiezuiniger gewerkt worden.

De energiebesparing van 40 procent die in 2020 gerealiseerd zou kunnen worden, betekent een kostenbesparing van 3,8 miljard dollar.

Oude datacentra

De grote energieslurpers zijn vooral te vinden onder de oudere, kleinere datacentra. De grote, nieuwe datacentra die grote cloud providers in gebruik hebben zijn veel zuiniger; zij gebruiken maar 5 procent van de totale hoeveelheid stroom die Amerikaanse datacentra opsouperen. Door hun gunstige imago wordt de – valse - indruk gewekt dat andere datacentra ook energiezuinig zouden zijn.

De invoering van energiezuinige technologieën wordt vertraagd door onder meer terughoudendheid bij IT-managers om ingrijpende maatregelen te nemen op dit vlak. Men vreest dat de uptime hiermee in het geding komt. Ook worden wel energiezuinigere technologieën ingevoerd die voor snelle besparingen zorgen. Maar als dat eenmaal gebeurd is, wordt het moeilijker te verkopen aan het management dat er nog meer maatregelen nodig zijn.