Half af is niet OK

Toch is het wel belangrijk dat te blijven doen. Te vaak zijn we vanuit IT geneigd om maar dóór te gaan. Alsof alles draait om innovatie en revolutie. Die verleiding is groot, maar moet soms enigszins worden ingetoomd. Juist omdat tech zijn weg weet te vinden naar alle aspecten van ons leven, is het belangrijk regelmatig een stap terug te doen en te kijken naar wat we inmiddels hebben bereikt. Maar vooral ook naar wat we onderweg hebben laten liggen.

In software kijkt niemand ervan op dat een product niet af is. Maar buiten de softwarewereld is dat eigenlijk helemaal niet zo normaal. Als je nu een bankstel koopt, of een frituurpan, of een zomerjas, dan is dat ding af bij aankoop. Niemand komt een maand later nog een ontbrekende rits aan je nieuwe broek zetten.

Dat maakt de samensmelting van IT en OT (operationele technologie) heel spannend. Je ziet het in de auto-industrie. De auto was bij uitstek een apparaat dat uitgebreid getest en af de markt op kwam. Als er al bugs in zaten, dan was dat meteen groot schandaal dat tot peperdure terugroepacties kon leiden.

Maar de huidige generatie auto’s bevat steeds meer software – en begint dan ook steeds meer nare gewoontes uit de softwarewereld over te nemen. Mijn Lynk&Co heeft al diverse serieuze updates achter de rug, waaronder één voor een bug die tijdens het rijden mijn stoel tegen het dashboard probeerde te schuiven. Niemand keek ervan op.

Beter zou het zijn als IT wat gewoontes gaat overnemen van OT. Niet altijd maar ten koste van alles willen vernieuwen, maar zorgen dat dingen het gewoon doen, bijvoorbeeld. En als dat niet kan, omdat de boel te complex is geworden: opschonen en vereenvoudigen tot het wél kan.

Een productielijn of een staaloven kun je niet om de week even stilleggen voor een softwareupdate – en dat moet je ook helemaal niet willen. Sommige technologie moet het gewoon gegarandeerd doen. En eigenlijk zou we dat van alle technologie moeten kunnen eisen.