Development

Wie bepaalt hoe een taal met de compiler praat?
ISO/IEC-normen zorgen voor één lijn en level playing field voor programmeertalen.
Wie programmeert, geeft de computer instructies over wat er moet gebeuren. Maar hoe die computer de instructies interpreteert, kan flink verschillen. Daarom worden er in programmeertalen afspraken gemaakt over hoe bepaalde dingen opgeschreven en geïnterpreteerd worden. Voor diverse talen gebeurt dat in een ISO-norm, waar ook het Nederlandse Normalisatie Instituut ‘NEN’ een bijdrage aan levert.
Voor talen als Fortran, Ada, C, COBOL en C++ zijn zogeheten ISO/IEC-normen opgesteld, waarin is afgesproken hoe de compiler de door het door de programmeur geschreven programma moet opvatten. Daarmee wordt voorkomen dat iedere ontwikkelaar of ieder bedrijf anders met de taal omgaat.
“We moeten de afspraak hebben dat als ik in een bepaalde taal i=i+1 schrijf, dat overal betekent dat er één bij i wordt opgeteld”, legt Jan Christiaan van Winkel, voorzitter van de commissie Programmeertalen en besturingssystemen en expert op het gebied van C++, uit. Als dat niet het geval is, kan het bijvoorbeeld gebeuren dat wat iemand tijdens zijn studie heeft geleerd, niet in de praktijk kan worden ingezet. Of het kan gebeuren dat i=i+1 in C++ iets anders betekent voor een compiler van leverancier A dan van leverancier B.
“De hele maatschappij draait erom dat we dit soort afspraken hebben. Niet alleen voor programmeertalen, maar voor alles. Stel je voor dat er geen norm is over wat een ‘meter’ is en iemand je een meter bier verkoopt. Daar word je ook niet blij van.”
Level playing field
Registreren
- Direct toegang tot AGConnect.nl
- Dagelijks een AGConnect nieuwsbrief
- 30 dagen onbeperkte toegang tot AGConnect.nl
Ben je abonnee, maar heb je nog geen account? Neem contact met ons op!