Programmeren valt scholieren tegen
Dat zijn de belangrijkste conclusies van onderzoekers Johan Jeuring (hoofddocent Software Technologie aan de Universiteit Utrecht en hoogleraar aan de Open Universiteit), Ernst Koldenhof en Sandra Ruth (beiden eveneens verbonden aan de Universiteit Utrecht) in het rapport ‘Rendement van objectgeoriënteerd programmeeronderwijs’, dat in juli werd gepubliceerd. Het onderzoek is gesubsidieerd door Kennisnet in het kader van de Stimuleringsregeling Educatief Onderzoek.
Bij de invoering van de vernieuwde tweede fase in het voortgezet onderwijs in 2007 is het aantal beschikbare uren voor het vak Informatica toegenomen. Hierdoor is er meer ruimte om aandacht te besteden aan de verschillende onderwerpen die binnen het vakgebied een rol spelen. “Op alle scholen die het vak Informatica aanbieden - zo’n 60 procent van alle scholen - is er de nodige aandacht voor programmeren. Maar de kwaliteit van het onderwijs wisselt en het aantal uren blijft meestal beperkt tot één periode met maximaal 20 lesuren. Dat is onvoldoende om echt te leren programmeren”, licht Jeuring toe.