Glasvezel krijgt een nieuwe impuls
“Vroeger kwamen gegevens uit één punt en werden ze verstuurd naar een ander punt. Oudere netten zijn daarom gebouwd als een serie punt-tot-puntverbindingen, waarbij ernaar is gestreefd om het geheel zo goedkoop mogelijk te maken. Dat wilde meestal zeggen dat er dikke glaspijpen in de grond werden gelegd, met voldoende capaciteit voor huidige en toekomstige datastromen. In het starre model van toen is dat heel begrijpelijk, maar tegenwoordig hebben we te maken met een andere aanpak.
Gegevens ontstaan op willekeurige plekken en ze moeten naar willekeurige andere plekken worden gestuurd. Een traditioneel glasvezelnetwerk is daar niet echt geschikt voor, met als resultaat dat de beschikbare bandbreedte soms nog niet eens voor de helft wordt gebruikt.”