Overslaan en naar de inhoud gaan

Kenniseconomie of innovatiemonopolie?

Onlangs floot de Tweede Kamer minister Brinkhorst en staatssecretaris Van Gennip terug in het debat over software-octrooi. Een unieke gebeurtenis voor Europa en een keerpunt in de politieke strijd over de vraagstukken van onze tijd. Temeer omdat we zonder een toekomstgerichte vernieuwing van de economische orde geen kenniseconomie maken, maar een innovatiemonopolie.
Houd ik mijn baan, of gaat die naar India? Mag ik deze computergame uitlenen aan m’n buurman?
software

Kan ik deze zelfgeschreven software verkopen? Het zijn vragen die momenteel geen jurist met enige zekerheid kan beantwoorden. Een dergelijke onzekerheid over de vraag of je als bakker je zelfgebakken brood wel mag verkopen of als fietsenmaker de fiets wel uit elkaar mag halen, zou desastreus zijn voor de motivatie om bakker te worden of fietsenmaker.
Het voorstel dat minister Brinkhorst verdedigde, was bedoeld om deze onzekerheid te verminderen. Er is echter meer aan de hand. Op alle terreinen van de informatie-industrie is sprake van juridische onzekerheid en dubbelzinnigheid, van wettelijke normen die niets te maken hebben met de werkprocessen in de sector en van gebrek aan wetgeving waardoor de afspraken over eigendom voor economisch verkeer zelf verzonnen moeten worden.
Neem software. Iedereen weet wat een licentie op software is. Iedere leverancier verkoopt licenties. Vreemd genoeg heeft het fenomeen ‘licentie’ niet z’n weg weten te vinden naar wetgeving. De licentie bestaat helemaal niet voor de wet. Een slechte juridische basis. Omdat de licentie niet bestaat, worden er ook geen eisen aan gesteld. De meeste licenties spotten met de Europese garantiebepalingen. Zijn die van toepassing? Niemand die het weet.
Ook open-sourcesoftware - software die vrijelijk gekopieerd, veranderd en verspreid mag worden - heeft een probleem. We zijn daarvan in korte tijd economisch sterk afhankelijk geworden, want zonder open source is er geen internet. Hoe briljant de open-sourcelicentie ook is, het is een kunstmatige ingreep in de bestaande economische orde. Open source schept een soort collectief recht dat vreemd is aan de Westerse traditie van individuele rechten. Het is daarvoor nodig, maar onmogelijk, aansprakelijkheid volledig uit te sluiten en daarmee heeft ook open source een wankele juridische basis.
Het publieke belang wordt in de virtuele wereld niet door de overheid beschermd. In de fysieke wereld vinden we normen als keuzevrijheid, veiligheid en garantie voor de consument of vrije mededinging voor de ondernemer vanzelfsprekend. Maar op internet worden deze normen niet in effectieve regels vertaald. Neem de toegankelijkheid van overheidsinformatie. Als 99 procent van de overheidsinformatie alleen in het Engels toegankelijk zou zijn, zou dat vreemd gevonden worden. Hoewel de meeste mensen wel Engels spreken, zou de toegankelijkheid toch evident tekortschieten. Het zou net zo vanzelfsprekend moeten zijn dat overheidsinformatie toegankelijk is voor verschillende computersystemen. Toch is 99 procent (april 2004) van de overheidsinformatie en -dienstverlening verminderd toegankelijk voor gebruikers van een Apple-computer of het Linux-besturingssysteem. Een kwestie van toegankelijkheid en keuzevrijheid. Is daar dan niets aan te doen? Jawel, maar het gebeurt niet vanzelf.
De oplossing is niet om de bestaande regels als octrooi uit te breiden. Deze regels hebben vrijwel niets meer te maken met wat er in de wereld gebeurt. Maar het is ook geen oplossing om terug te gaan naar de wetgeving van voor de internetrevolutie, zoals zijn tegenstanders willen. De wereld is veranderd. Nu iedereen online is, zijn er meer regels nodig.
Het alternatief voor de ijver van minister Brinkhorst én het ‘nee’ van zijn tegenstanders is een toekomstgerichte benadering. De overheid behoort de marktordening van de nieuwe economie ter hand te nemen. Bijvoorbeeld door licenties en open source een plaats in de wet te geven. De overheid moet de verantwoordelijkheid nemen voor normen die we in de fysieke wereld vanzelfsprekend vinden, zoals toegankelijkheid, keuzevrijheid, garantie en veiligheid, maar ook voor nieuwe normen, zoals interoperabiliteit. In het algemeen moet er afstand genomen worden van de bestaande instrumenten en geredeneerd worden vanuit het doel: wat is nodig voor het gewenste gedrag? Dat betekent dus niet noodzakelijkerwijs uitbreiding van eigendomsrechten. Ook beperking van eigendomsrechten kan goed zijn voor de economie. Tot de uitvinding van het vliegtuig bezat de eigenaar van land in de VS ook de ruimte boven zijn land tot in de hemel. Deze passage werd geschrapt na de uitvinding van het vliegtuig. Gezond verstand noemde de rechter dat. Luchtvaart werd een succes.
Het is een wat genuanceerd verhaal, die nieuwe verantwoordelijkheden in de nieuwe economie, maar juist daarom lijkt het me een uitgelezen kans voor een sociaal-liberaal als minister Brinkhorst: radicaal voor de nuance!

Arjan Widlak is directeur van Unitedknowledge.nl.

Bijdragen in de rubriek Opinie staan los van de redactionele opvattingen van AG. De redactie behoudt zich het recht voor artikelen te redigeren en in te korten. Bijdragen voor de rubriek kunnen worden gestuurd aan: ag@wkths.nl onder vermelding van ‘opinie’.

Lees dit PRO artikel gratis

Maak een gratis account aan en geniet van alle voordelen:

  • Toegang tot 3 PRO artikelen per maand
  • Inclusief CTO interviews, podcasts, digitale specials en whitepapers
  • Blijf up-to-date over de laatste ontwikkelingen in en rond tech

Bevestig jouw e-mailadres

We hebben de bevestigingsmail naar %email% gestuurd.

Geen bevestigingsmail ontvangen? Controleer je spam folder. Niet in de spam, klik dan hier om een account aan te maken.

Er is iets mis gegaan

Helaas konden we op dit moment geen account voor je aanmaken. Probeer het later nog eens.

Maak een gratis account aan en geniet van alle voordelen:

Heb je al een account? Log in

Maak een gratis account aan en geniet van alle voordelen:

Heb je al een account? Log in