Overslaan en naar de inhoud gaan

Impuls voor ‘cloud computing’

Google en IBM doneren elk 20 tot 25 miljoen dollar aan Amerikaanse universiteiten. Die kunnen met het geld programmeertechnieken voor grootschalige webapplicaties ontwikkelen.
Het aanbieden van toepassingen op het web wordt ook wel met de term ‘cloud computing’ aangeduid. Fysiek draaien die toepassingen dan niet langer op de pc of computer van degene die de toepassing aanspreekt, maar op in samenwerking opererende computers in rekencentra.
Business
Shutterstock
Shutterstock

IBM en Google zeggen met hun initiatief informaticastudenten te willen klaarstomen voor het ‘opkomende paradigma van grootschalige gedistribueerde gegevensverwerking’.
Het belang van Google in dezen is duidelijk. Het bedrijf verwacht met constructies à la Google Apps een steeds grotere rol te kunnen spelen in de softwaremarkt.
Ook voor IBM is een prominente positie in dit marktsegment uit concurrentieoogpunt van groot belang. Microsoft en HP werken allebei ook aan initiatieven op dit terrein. Het veroveren van de harten van universiteiten is een beproefde methode om een voorsprong te nemen in de perceptie van jonge IT’ers die het vak de komende jaren gestalte gaan geven.
Studenten kunnen zich met behulp van de infrastructuur die Google en IBM beschikbaar stellen (bij-)scholen en onderzoek doen naar het programmeren van parallel opererende computers. Dat betekent een ingrijpende verbreding van het curriculum. Tot op heden staat het werken met enkelvoudige servers centraal in de universitaire opleidingen. Aan het pilotprogramma doet een beperkt aantal universiteiten mee, waaronder de Universiteit van Washington, Carnegie Mellon, het Massachusetts Institute of Technology (MIT) in Boston, de Stanford Universiteit in Silicon Valley en de Universiteit van Californië in Berkeley (UCLA). Het programma zal later worden uitgebreid met meer onderzoekers, opleiders en wetenschappers.
Thilo Kielmann, universitair hoofddocent van de Faculteit Exacte Wetenschappen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, bevestigt dat er een trend is naar grootschalig computergebruik via Internet. “Dat is ook de kern van wat Google doet. Zij zijn nauw betrokken bij het bouwen van grote clustercomputers waar alle gegevens zijn opgeslagen die voor hun zoekfunctionaliteit nodig zijn.”
Kielmann ziet twee essentiële verschillen met het programmeren voor enkelvoudige servers. “Aan de ene kant is dat gewoon de grootschaligheid van de gegevens, die daardoor noodzakelijkerwijs verspreid liggen over de hele wereld. Een ander verschil is dat je dynamisch moet werken, omdat je niet een bepaalde machine met een vast aantal processoren hebt. Je moet er dus op inspelen dat je applicaties op meer of op minder machines zullen draaien en dat je bijvoorbeeld dynamisch een cluster kan toevoegen om een probleem op te lossen.”
VU-docent Kielmann vindt het ‘zeker nuttig’ dat IBM en Google voor dit doel in de VS computers doneren. “Ik zou het verwelkomen als wij ook in Nederland ofwel in Europa over zoiets konden beschikken.” Voorzover Kielmann weet, bestaat er in Nederland geen initiatief vanuit het bedrijfsleven op vergelijkbare schaal.
In het curriculum van de Vrije Universiteit voor de masteropleiding computer science wordt al jaren plaats ingeruimd voor parallel programmeren, clusters en grid computing, aldus Kielmann. Dat geldt ook voor een speciale, onderzoeksgerichte ‘topmaster’-opleiding parallel and distributed computer systems.

Nederland blijft achter
In eerste instantie stellen Google en IBM een grote cluster van enkele honderden computers beschikbaar. Het betreft een combinatie van Google-machines, Blade Centers en System x servers van IBM, met in totaal 1600 processors. Het aantal beschikbare processors wordt in de toekomst mogelijk uitgebreid naar 4000.
Dat biedt volgens Thili Kielmann van de Vrije Universiteit een grootschaligheid die niet makkelijk met één universitair budget te bereiken valt. Door samen te werken in de onderzoekschool ASCI (Advanced School for Computing and Imaging) kunnen vijf Nederlandse universiteiten beschikken over de zogenaamde DAS-computer, een acroniem dat staat voor Distributed ASCI Supercomputer.
De in 2006 in bedrijf gekomen versie DAS-3 bevat in totaal 398 processoren (272 single-core en dual-core AMD Opterons), verspreid over clusters op vijf locaties, die als één gedistribueerd systeem functioneren. Maar werken op een vier keer zo grote cluster zoals die van Google en IBM is volgens Kielmann voor studenten duidelijk interessanter. “Want de echte problemen komen pas op als je heel grootschalige dingen probeert op te lossen.”

Lees dit PRO artikel gratis

Maak een gratis account aan en geniet van alle voordelen:

  • Toegang tot 3 PRO artikelen per maand
  • Inclusief CTO interviews, podcasts, digitale specials en whitepapers
  • Blijf up-to-date over de laatste ontwikkelingen in en rond tech

Bevestig jouw e-mailadres

We hebben de bevestigingsmail naar %email% gestuurd.

Geen bevestigingsmail ontvangen? Controleer je spam folder. Niet in de spam, klik dan hier om een account aan te maken.

Er is iets mis gegaan

Helaas konden we op dit moment geen account voor je aanmaken. Probeer het later nog eens.

Maak een gratis account aan en geniet van alle voordelen:

Heb je al een account? Log in

Maak een gratis account aan en geniet van alle voordelen:

Heb je al een account? Log in