Nieuwe voorzitter Ngi wil partijen bij elkaar brengen

Brongers’ prioriteit is verdere uitvoering geven aan de strategische agenda 2015. Een van de belangrijke aandachtsgebieden daarin is het realiseren van een overkoepelende structuur voor de verschillende beroepsorganisaties.Hoe word je voorzitter van het Ngi?“Ik ben sinds 2006 secretaris van het Ngi-bestuur. Vanuit die rol ben je betrokken bij alles wat zich binnen de vereniging afspeelt. Je kent veel mensen, en weet wat er gaande is. Toen Lineke aangaf de voorzittershamer neer te zullen leggen, ga je als bestuur nadenken over de opvolging. Dan volgt het noemen van namen en het polsen en benaderen van verschillende mensen. Zo is die vraag ook bij mij gekomen.”Waarom heb je er ‘ja’ op gezegd?“Ik vind het een leuke rol. Ik bezit over voldoende idealisme om wat bij te willen dragen aan de beroepsgroep en ik weet dat we dat vanuit het Ngi heel goed kunnen. Ik woon regelmatig sessies bij die worden georganiseerd door afdelingen of regio’s. Daar zitten dan elke keer toch weer zo’n dertig à veertig mensen die op niveau worden bijgepraat door een ‘vakgenoot’. Daar krijg ik een warm gevoel van. Ik vind het mooi om daarmee bezig te zijn.”Hoeveel tijd zal het je kosten en kun je dat combineren met je werk?“Dat varieert van een halve tot een hele dag in de week. Combineren met mijn werk gaat makkelijk. Een groot deel van dit soort werk doe je in de avonduren. En ik ben directeur van een consultancy­bureau; dat geeft mij wat ruimte om mijn eigen agenda te bepalen.”Wat is volgens jou de rol van het Ngi?“Bijdragen aan de professionalisering van de beroepsgroep. En wij realiseren ons als vereniging dat dat verder gaat dan het organiseren van bijeenkomsten om kennis te delen. Hoe belangrijk die sessies ook zijn voor onze leden, we moeten meer aandacht besteden aan het profileren van onze autoriteit namens onze leden. We moeten uitspraken durven doen over belangrijke ontwikkelingen in de sector.” Wat zijn jouw prioriteiten?“Het verder uitvoeren van de strategische agenda zoals we die bij het vijftigjarig bestaan vorig jaar als bestuur gedefinieerd hebben. Een belangrijk onderdeel daarvan is het streven naar een overkoepelend platform waarin allerlei beroepsgroepen zich kunnen verenigen. Dan denk ik aan partijen als VRI, NGN, VIAG, NOREA, TestNet, ITSMF en ga zo maar door. Net zoals ICT~Office de koepel is voor de bedrijven uit de IT-sector, zou je als beroeps-IT’ers een soortgelijke paraplu-organisatie moeten hebben. Dat geeft je het volume en gewicht om namens de sector te spreken.”Dat betekent dat je als voorzitter voor een belangrijk deel van je tijd ‘over de grens’ van je eigen organisatie actief bent.“Dat klopt, maar die ruimte is er. We hebben veel aandacht besteed aan de interne organisatie. Die staat nu. We hebben een nieuw secretariaat, de site is vernieuwd, de regio’s en afdelingen staan en er is een nieuwe werkgroep ‘Verkeer en Vervoer’. Lineke heeft een prima georganiseerde vereniging achtergelaten. Dat geeft mij de ruimte om met ‘externe diplomatie’ bezig te zijn en partijen bij elkaar te brengen.”Wordt de noodzaak tot samenwerking tussen beroepsverenigingen ook buiten het Ngi onderkend?“Ja, want we voeren al geruime tijd gesprekken met diverse partijen. Daaruit blijkt dat er een ander bewustzijn ontstaat. Men realiseert zich overal dat je samen sterker staat. Niet alleen vanuit het defensief van ‘op elkaar aangewezen zijn’, maar ook omdat er toegevoegde waarde uit zo’n samenwerking is te halen. Bijvoorbeeld op het terrein van opleiding, competenties en certificering. Het is voor iedereen in de sector van belang dat er duidelijkheid is over de vraag wat iemands kwaliteiten zijn.”Hoe zie je het tijdspad om tot zo’n integratie te komen?“Onze strategische agenda loopt tot 2015. Zo lang zal het zeker duren, maar wellicht nog langer. Dit soort processen vergt nu eenmaal een lange adem. We praten met veel partijen, maar zijn nu het intensiefst in overleg met de VRI en met de NGN over concrete stappen naar intensievere samenwerking. Overigens ben ik er warm voorstander van dat een externe persoon de rol van samenbinder op zich neemt. Bijvoorbeeld iemand vanuit de overheid.”Waarom?“Je hebt in zo’n proces te maken met sentimenten binnen partijen. Je moet daarom zelfs de schijn vermijden dat het belang van een van de betrokken partijen zou prevaleren. Het moet dus iemand zijn die boven de partijen staat en tegelijk met gezag kan spreken. Vreemde ogen dwingen nu eenmaal. Omdat dit ook in het belang van de overheid is, bijvoorbeeld op het terrein van opleiding en certificering, kan ik mij heel goed voorstellen dat hiervoor vanuit EZ budget en energie in gestoken wordt.”Bestaat het Ngi over vijftien jaar nog?“Ja, maar wel op een andere manier. We zullen dan meer via social media georganiseerd zijn. Maar we zijn er nog steeds! Ons ledenaantal is nu redelijk stabiel, waarbij we er steeds beter in slagen om jonge mensen aan te trekken. We hebben een aantal jaren terug de NgiJ opgericht, de jongerenafdeling van de vereniging. Die afdeling heeft nu tachtig leden. Daar zijn we uiteraard heel blij mee. Daarnaast zijn we actief met het realiseren van collectieve lidmaatschappen. Dat doen we overigens samen met de NGN. Bij de Belastingdienst zijn we nu zo ver dat de IT’ers die daar werken zich via dat collectieve lidmaatschap kunnen aanmelden voor ofwel NGN of Ngi. Dat scheelt zowel ons als de betrokken mensen een hoop administratieve rompslomp. Dit soort deals hopen we op termijn meer af te sluiten.”