Management

Cloud

’Gratis’ is 
verkeerde insteek in de cloud

9 januari 2014

Het actieve leven van Maritz begon in 1981, toen IBM net zijn eerste PC op de markt had gebracht. Maritz: “Je kunt zeggen dat ik aan het begin van het pc-tijdperk aan de slag ging, maar ik vind ‘aan het eind van het mainframetijdperk’ een veel betere benaming. In die mainframetijd betaalde de gebruiker van zo’n rekenkolos voor het aantal ‘processorcycles’. Hoe meer cycles je programma nodig had, des te hoger werd de rekening. De pc veranderde dat, cycles werden plotseling ‘gratis’, en het werd mogelijk om een programma duizenden, zo niet miljoenen cycles te laten wachten tot de gebruiker een toets aansloeg. Als je dat aan de beheerder van een mainframe vertelde, kreeg hij ter plekke een rolberoerte.”

De cloud introduceert opnieuw een andere manier van werken met een hoge gratis-component, constateert Maritz. “Ga maar na, je hebt geen computer meer nodig, die haal je gratis uit de muur en ook voor de opslag van gegevens hoef je geen diskdrives meer aan te schaffen. Die zijn ook gratis. Natuurlijk is de cloud niet echt gratis, maar dat idee overstemt alles en de gebruikers worden er gelukkig van. Maar ‘gratis’ is een gevaarlijk begrip, omdat het slechts een indruk is, en geen vaste definitie. De cloud is helemaal niet gratis, en gebruikers zullen zich moeten inspannen om van de cloud te profiteren. Als je teveel gratis apparatuur bij een cloud naar binnen haalt, krijg je aan het eind van de periode een rekening die er niet om liegt. Iedere gedachte aan het woordje gratis is dan meteen weg.”

Snelheid en flexibiliteit

Door gebruik te maken van de cloud kunnen taken veel sneller uitgevoerd worden dan vroeger, toen alles op een dedicated computer moest gebeuren. “Je kunt gewoon extra hardware bijbestellen als je dat nodig hebt. Wil je duizend computers hebben? Geen probleem, en een uur later kun je ze ook weer inleveren. Je betaalt alleen voor dat uur. De snelheid waarmee dat gebeurt is niet te vergelijken met vroeger. Cloudgebruikers kijken graag naar Google en Facebook, en de snelheid waarmee die hun systemen en werkwijzen kunnen veranderen. Mooi natuurlijk, maar vergeet niet dat Google en Facebook geen legacy hebben, wat bij de meeste enterprises wel het geval is. Je verandert niet zo snel als je een gewicht moet meetorsen”, meent Maritz.

Computergebruikers moeten steeds ruimer gaan denken, omdat ze door steeds meer data worden omringd. “Vroeger waren gebruikers met ‘veel’ data schaars. De ondernemingen die meer dan 4 terabyte hadden waren op de vingers van een hand te tellen”, zegt Maritz. Tegenwoordig is 4 TB eigenlijk niet veel meer. “Neem een vliegtuig dat een transatlantische vlucht maakt. In die tijd genereren de sensoren aan boord ongeveer 36 terabyte aan data. Met de komst van het Internet of Things wordt de datavloed alleen maar groter.”

Dat Internet of Things zorgt er ook voor dat er heel nieuwe applicaties gaan ontstaan, die in staat zijn om snel grote hoeveelheden gegevens op hun merites te beoordelen en er conclusies uit te trekken. “Die nieuwe applicaties draaien in een nieuwe omgeving, met nieuwe hardware en een nieuw besturingssysteem. Daar komt Pivotal op de proppen, door dat nieuwe OS te helpen ontwikkelen. We willen er een volledig open systeem van maken, waar ook de rest van de industrie een plaatsje kan vinden. Gebruikers die nu verknocht zijn aan – ik noem er een paar – IBM, Verizon of SAP willen daar niet zomaar van af. Ze moeten vanuit hun eigen omgeving naar het nieuwe ecosysteem kunnen groeien”, zegt Maritz.

Datameren

Een van de elementen in de plannen van Pivotal – en het staat daarin niet alleen – is het zogeheten Data Lake. “Een Data Lake is een opslag­element, waar alle data direct kunnen worden overzien. Een onderneming zou al zijn data in zo’n Lake kunnen zetten, zodat ook alle data betrokken kunnen worden bij het nemen van beslissingen. En dan hebben we het over petabytes op één plaats. Die hoeveelheden kunnen tegenwoordig op een redelijk goedkope manier worden opgeslagen. Bedenk goed, toen Google in 1998 het besluit nam om ‘alle data van de hele wereld te indexeren’, toen kostte een opslagsysteem voor 1 terabyte nog een miljoen dollar. En toch zijn ze er destijds aan begonnen. Inmiddels zijn de kosten voor storage een stuk lager geworden”, zegt Maritz.

Ook in andere opzichten hecht Maritz grote waarde aan het baanbrekende werk van Google. “Om zijn plannen te verwezenlijken heeft Google nieuwe software en beheerstechnieken ontwikkeld, zoals het Google File System. Dat was een verrassende, nieuwe aanpak, waarmee we aangenaam konden werken met grote tot zeer grote datahoeveel­heden. De data kwamen in een zogeheten data fabric te staan.”

Pivotal wil op die technieken verder bouwen en maakt daarvoor gebruik van databasetechnologie van Greenplum. Maritz: “Dat is een databasesysteem ontwikkeld door wetenschappers op basis van Postgress. Daarmee is een systeem ontwikkeld dat zeer veel data in korte tijd kan verwerken. Ik zal een praktijkvoorbeeldje geven: het reserveringssysteem van de spoorwegen in China. Voordat de vraag komt: is dat alles, een reserveringssysteem voor treinkaartjes? moet u zich wel bedenken dat zo’n systeem een miljoen reserveringen moet kunnen verwerken in een uur tijd.”

Wisselwerking met klanten

Pivotal heeft inmiddels drie centra in het leven geroepen, waar met klanten wordt gewerkt aan nieuwe applicaties. “We zitten min of meer rond de globe, in San Francisco, New York en Londen. In die Pivotal Labs willen we een wisselwerking met de gebruikers tot stand brengen, zodat we nieuwe dingen kunnen bedenken. Om alles zo soepel mogelijk te laten verlopen, wordt gewerkt op basis van agile”, aldus Maritz.

In de Pivotal Labs staat een aantal tools centraal, waaronder Ruby on Rails, pair programming, test-drivendevelopment en behavior-driven­development. Maritz: “Verschillende gereedschappen waarmee je een cloud-omgeving in de hand kunt houden en hem precies dat kunt laten doen waar je behoefte aan hebt.”

Ruby on Rails is een open-sourceraamwerk voor het maken van webtoepassingen. Alle basisfuncties die zo’n applicatie nodig heeft zitten er in, zoals interactie met een gebruiker, toegang tot de database en communicatie met de webserver. Het raamwerk staat los van bepaalde hardware.

Binnen dat raamwerk wordt gewerkt met een methode die pair programming heet. Maritz: “Dan zet je twee mensen aan het zelfde werkstation. De ene is de chauffeur, de ander vervult de rol van waarnemer.” Via die quatre-mainsaanpak worden applicaties weldoordacht ontwikkeld. Twee weten meer dan één en doorgaans is dat te zien aan het uiteindelijke resultaat.

Test-drivendevelopment is een agile aanpak, die gebruik maakt van zeer korte cycli. Centraal is het testalgoritme dat wordt opgezet voor een bepaald probleem. De programmeur schrijft een kort stukje code om het probleem op te lossen, en voegt dat toe aan het testalgoritme. In eerste instantie zal de code niet door de test komen, maar met successievelijke aanpassingen wordt de code net zo lang getuned totdat de test wel wordt doorstaan.

De behavior-drivendevelopment is de volgende stap. “Dan wordt test-drivendevelopment gecombineerd met een praktijksituatie, om het eenvoudig te zeggen. Code die in het lab goed werkt, moet zich dan bewijzen met echte data en echte interacties met de buitenwereld”, stelt Maritz.

De Pivotal Labs zijn volgens Maritz een pad naar de toekomst. “We kunnen via de Labs snel werken, in nauwe samenwerking met de klant. De meesten van hen ervaren de aanpak als verfrissend, gewend als ze zijn aan een keurslijf van leveranciers. Ze zitten bij ons niet vast aan een project dat jaren kost en misschien niet oplevert wat ze graag zouden willen. De klant krijgt duidelijkheid, op zeer korte termijn en met alle mogelijkheden tot inspraak.”

Paul Maritz’ staat van dienst

Paul Maritz (58) heeft twee bullen Computer Science op zak, een van de Universiteit van Natal en een eredoctoraat van de Universiteit van Kaapstad. In 1981 trad hij in dienst bij Intel en werkte daar aan de toen gloednieuwe x86-architectuur. Hij legde zich vooral toe op het maken van tools om applicaties voor dit nieuwe platform te maken.

In 1986 verkaste Maritz naar Microsoft waar hij werkte aan producten zoals Windows 95, Windows NT en de browser Internet Explorer. Zijn dienstverband duurde tot 2000. Rond de tijd dat Windows ME (Millennium Edition) het licht zag, ging Maritz weg om een eigen bedrijf op te richten.

Dat werd Pi, gespecialiseerd in de ontwikkeling van toepassingen die werken onder Linux. In 2008 zegde hij ook Pi vaarwel, en werd algemeen directeur van VMware. Sinds begin dit jaar is hij CEO van de joint venture Pivotal, een gezamenlijke onderneming van General Electric, EMC en VMware.

 
Lees het hele artikel
Je kunt dit artikel lezen nadat je bent ingelogd. Ben je nieuw bij AG Connect, registreer je dan gratis!

Registreren

  • Direct toegang tot AGConnect.nl
  • Dagelijks een AGConnect nieuwsbrief
  • 30 dagen onbeperkte toegang tot AGConnect.nl

Ben je abonnee, maar heb je nog geen account? Neem contact met ons op!