Beheer

Personal Tech

Empathische computers breken door

7 februari 2014

De afgelopen jaren is informatietechnologie steeds persoonlijker, socialer en meer nadrukkelijk aanwezig. De komst van wearable computing en andere nieuwe internetproducten is een logisch volgende stap: nog intiemer, nog meer op de mens gericht en overal aanwezig. Dat geeft ICT-innovaties een nieuw elan, maar bemoeizucht en beklemming liggen op de loer.

Zet de geschiedenis van IT op een rij, begin bij salarissystemen, databasemanagement, ERP en CRM. Hop dan naar sociale media, de tablets en smartphones en maak een sprong vooruit naar andere slimme toepassingen zoals Google Glass en digitale tattoos. De lijn die zich dan aftekent, loopt van grote rekenkamers naar het menselijk lichaam, van software die berekenend is, naar software die zintuigen versterkt en met ons meeleeft. Het etiket dat we daar op kunnen plakken is ‘empathic computing’: computers die zich in de mens kunnen inleven, zich bewust zijn van onze gevoelens, gedachten of ervaringen, zonder dat we die expliciet kenbaar hebben gemaakt. In dat laatste schuilt ook de handigheid, want je hoeft niet meer voortdurend commando’s te geven en dingen op te zoeken. Zaken worden op een presenteerblaadje aangereikt, precies wat je nodig hebt op dat moment, zonder dat je er veel voor hoeft te doen.

Empathic things zijn elektronische systemen die op of in het lichaam worden gedragen. Ze lezen data over de gebruiker en zijn omgeving uit, of ze verrijken hun omgeving door informatievoorziening. Empathic things. Ze zijn altijd ‘aan’ (verbonden) en in hoge mate contextueel in de informatie die ze voorzien, of de actie die ze ondernemen.

Doorbraak

Fantasieën over handige digitale persoonlijke hulpjes zijn er altijd geweest maar de successen bleven vaak uit. De virtual reality headset, de Xybernaut Poma wearbable pc uit 2002, de MSN direct smartwatch uit 2004 of de Modo uit 2000 (die informatie stuurde van nabijgelegen restaurants): wie kent ze nog?

De kansen op een doorbraak zijn vandaag de dag echter vele malen groter. Want de honger naar meer digitaliteit in ons leven is groot. Dat is door de introductie van de smartphone goed op gang gekomen. Voeg daar cloudcomputing aan toe om alles makkelijk met elkaar te verbinden, analytics om diensten te verfijnen en sociale media om er een persoonlijke touch aan te geven. Verder zijn de chips en sensoren dramatisch in prijs gedaald, maakt de miniaturisering het mogelijk om het overal in te stoppen en is de slimheid van deze smart devices enorm toegenomen. De kaarten zijn dus veel beter geschud dan vijf of tien jaar geleden.

Dat techies zoals Alexander Klöpping enthousiast zijn over Google Glass en andere interessante gadgets ligt voor de hand. Maar een echte doorbraak komt pas als onze grootmoeders ermee overweg kunnen. Daarmee is niet gezegd dat die er niet zal komen, maar dat nauwgezet gekeken moet worden naar de verschillen tussen de zogenaamde ‘early adopters en innovators’ en de overgrote meerderheid die daar achteraan hobbelt. De valkuil zit erin dat de makers van al die apparaten zich vaak blindstaren op de eerste groep. Jeffrey Moore schreef over dit dilemma een fraai boek ‘Crossing the Chasm’, waarin het dichten van de kloof tussen de eerste gebruikers en de rest die volgt centraal staat. Simpel gezegd komt het erop neer dat het vooral het gebruiksgemak – en wat het precies oplevert – centraal staat bij de meerderheid van de bevolking. Je moet zo min mogelijk het idee hebben met technologie bezig te zijn (gedoe) en hoe het precies werkt is al helemaal niet interessant. In tegenstelling tot de innovatieve gebruikers in het begin, want die investeren graag hun tijd in het uitpluizen van de techniek.

Dit lijkt een simpele conclusie en een voor de hand liggende aanpak, maar niets is minder waar. Want het interessante deel komt nu juist pas als aan die voorwaarden is voldaan. Dan komen de morele en economische afwegingen: willen we dit wel, wat leveren we in, wat krijgen we ervoor terug?

Scenario’s

Laten we eens een actueel voorbeeld geven. Touringcarbedrijf Koninklijke Beuk. Het bedrijf zegt de wereldprimeur te hebben met een nieuw systeem dat vermoeidheid detecteert bij buschauffeurs tijdens de lange ritten naar de vakantiezon. De Australische leverancier Seeing machines levert de apparatuur om het gedrag in de buscabine te monitoren. Het bedrijf is enthousiast omdat de kosten van het systeem nog maar een derde zijn van wat er tot dan toe beschikbaar was. Dat was een van de aanleidingen om ermee te beginnen. De passagiers zijn blij, want dreigt de vermoeidheid bij de chauffeur toe te slaan, dan gaan er schokjes af in de stoel van de bestuurder en krijgt de bijrijder in de slaapcabine een seintje. Ook afwijkend gedrag, als lang bezig zijn met de radio, wordt naar de server op het hoofdkantoor gestuurd.

De consequentie van deze empathische informatiesystemen is dat het informatielandschap veel dynamischer wordt, de context van het individu centraal komt te staan en realtimedata nog veel belangrijker gaan worden. Zo zou je de eerste informatiesystemen kunnen zien als systems of record: ze legden vooral vast en keken terug. En de nieuwe als systems of engagement: ze betrekken het individu veel meer en spelen in op zijn gevoel en onderliggende behoeften en intenties. Dit alles wordt nu versterkt in gang gezet door empathic computing. Dat deze systemen ook weerzin op kunnen roepen maakt een wezenlijk onderdeel uit van toekomstscenario’s. Uiteindelijk gaat het er om dat sociaal, economisch en technologisch een positieve som moet opleveren. Drie mogelijke scenario’s zijn:

1. De ‘quantified’ werknemer. Stress- en vermoeidheidsniveaus worden gemeten en gerelateerd aan de uitvoering van werkzaamheden. Veiligheid in verkeer, trein, auto, vliegtuig is er bij gebaat. Maar ook de chirurg die in het weekend te veel heeft gefeest en maandagochtend opereert, veroorzaakt onnodig risico dat door empathische systemen ingeperkt kan worden.

2. Genezers worden voorkomers. Stress is een van de belangrijkste veroorzakers van ziekteverzuim. Ziekten, symptomen en allerhande kwaaltjes kunnen ver voordat ze daadwerkelijk problemen veroorzaken, worden ontdekt door sensoren en data-analytische modellen. Door technologie in het lichaam worden op afstand waarden aangepast en behandelingen uitgevoerd waardoor de kans om dood te gaan wordt geminimaliseerd.

3. Meer spionage is nodig. De optelsom van quantified mensen, objecten en omgevingen is een quantified, digitale samenleving. Niet slechts binnen de grenzen van het virtuele, maar ver daarbuiten in een nieuwe werkelijkheid waar het digitale naadloos is verweven met het fysieke. Nieuwe partijen – of dat nou overheden, hackers of terroristen zijn – trachten deze digitale infrastructuur naar hun hand te zetten of te ontregelen. Ter preventie hiervan zal, na de continue monitoring van het web, ook de digitale laag over de fysieke samenleving zwaar worden gemonitord. Iedere bit aan informatie zal door derde partijen worden gescand en geanalyseerd. En als de slimme algoritmes daar aanleiding toe geven, gaan de alarmbellen af en wordt eventueel gevaar voorkomen.

De gebruiker aanvoelen

Als het gaat om het karakteriseren van mensen kun je naast het IQ ook kijken naar het EQ (Emotionele Quotiënt) – emoties en relaties. Om echt succesvol te zijn, zul je op beide goed moeten scoren. Hetzelfde geldt voor systemen: ‘correcte informatie laten zien’ is niet langer het eindpunt. Het gaat nu ook om het aanvoelen van de gebruiker: wat zijn de intenties, wat is er nodig om deze klant te helpen als hij zich in deze situatie bevindt, hoe kunnen we een nog betere beleving creëren die zorgt dat de klant loyaal bij het bedrijf blijft? De empathie in computersystemen kunnen marketeers helpen om relevante boodschappen te schiften van reclameruis. Weten in welke context een consument zijn product gebruikt, met welke emotie hij de winkel binnenstapt, hoe hij zich beweegt, biedt tal van nieuwe mogelijkheden. Bovendien leveren ‘empathic things’ een nieuwe stroom gegevens, zoals stress, hartslag, emotie, vermoeidheid, die levens kunnen redden, welzijn kunnen verbeteren en ziekte kunnen voorkomen.

Toezichthouder

Computers gaan hun wil opleggen. We zijn niet meer vrij om alles te doen en te laten. Met sensoren zo dicht op ons lichaam voelen we ons voortdurend bespied en gemonitord. Zeker ook omdat het internet of things sensoren en actuators bevat. Dat betekent dat er naast een signaalfunctie ook direct ingegrepen kan worden. Als zorgverzekeraars de vrije hand krijgen, dan zou ons goede gedrag beloond kunnen worden met lagere premies. Dat zou een manier zijn om uit de impasse te komen van de alsmaar stijgende ziektekosten. Maar een persoonlijke digitale toezichthouder is toch heel wat anders dan de persoonlijke butler. Nog daargelaten waar de data allemaal heen gaan en de risico’s van het hacken. Bovendien, ons leven wordt al genoeg gedomineerd door de smartphone. Een extra verslaving aan stappentellers of Google Glass brengt ons nog veel verder van huis.

Het artikel is gebaseerd op een onderzoeksrapport van VINT dat vorige week is gepubliceerd. Het is te downloaden via de researchblog vint.sogeti.com.

 
Lees het hele artikel
Je kunt dit artikel lezen nadat je bent ingelogd. Ben je nieuw bij AG Connect, registreer je dan gratis!

Registreren

  • Direct toegang tot AGConnect.nl
  • Dagelijks een AGConnect nieuwsbrief
  • 30 dagen onbeperkte toegang tot AGConnect.nl

Ben je abonnee, maar heb je nog geen account? Neem contact met ons op!