Borstkankerscreening gaat digitaal
Elke twee jaar krijgen vrouwen tussen de 50 en 75 een oproep mee te doen aan het bevolkingsonderzoek. Zo’n 85 procent van hen komt daadwerkelijk naar de mobiele onderzoekseenheden die voor een beperkte periode in een buurt worden neergezet. Het gaat dus om zo’n negenhonderdduizend onderzoeken per jaar, waarbij gemiddeld drie tot vier röntgenfoto’s worden gemaakt. In elke beoordeling worden ook de beelden van voorgaande screening bekeken. De voordelen van het digitaliseren van dit onderzoek zijn evident. De grote hoeveelheid röntgenfoto’s vereist een enorme hoeveelheid milieuonvriendelijke chemicaliën. Bovendien verloopt het beoordelingsproces langzaam doordat de röntgenfilms met een koerier tussen de beoordelingsstations worden rondgestuurd. DigiBOB, het project waarin de digitalisering van de borstkankerscreening plaatsvindt, is al jaren in voorbereiding in enkele regionale centra. In 2006 pakte het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) de landelijke uitvoering van het project op. In de nieuwe situatie schrijven de medewerkers de fotobestanden weg naar een harde schijf in de mobiele eenheid. ’s Avonds kopiëren zij de foto’s naar een centrale databank in Eindhoven waar de radiologen ze ter beoordeling kunnen ophalen. Daartoe heeft het RIVM een overeenkomst met SURFnet gesloten. Alle regionale centra zijn met een gigabitverbinding aangesloten op het Surfnet6, het glasvezelnetwerk in van de netwerkorganisatie voor het hoger onderwijs en onderzoeksinstellingen. Voor SURFnet gaat het om een ‘proof of concept’ van het gebruik van lichtpaden. Een lichtpad staat voor een volledige golflengte met een capaciteit van 10 Gbps die beschikbaar is voor een verbinding tussen de database en de beoordelingslocatie. “Dit is een typisch voorbeeld van een toepassing waar de kwaliteit SEnD en belangrijker nog de zekerheid van de kwaliteit SEnD van het gewone internet niet voldoende is”, zegt Kees Neggers, operationeel directeur van SURFnet. Het contract loopt tot eind 2010, waarna het RIVM verwacht een netwerk met dezelfde prestaties bij de marktpartijen te kunnen krijgen. Inmiddels is 10 procent van de 63 mobiele onderzoekseenheden gedigitaliseerd. In de eerste helft van 2009 moet het merendeel van de eenheden voorzien zijn van nieuwe apparatuur. De oplevering van de laatste verbouwde onderzoekstrucks staat gepland voor halverwege 2010.Philips Medical is door RIVM in een Europese aanbestedingsprocedure geselecteerd als leverancier van de technologie achter de centrale opslag, de workflowsoftware en de radiologenstations. Atos Origin is verantwoordelijk voor de hosting. “Voordat RIVM bij dit project betrokken raakte, was het plan de opslag in huis te organiseren. Omdat de opslag van die omvang slechts op een paar plekken in de wereld te vinden is, leek het ons een beter idee dat aan specialisten uit te besteden”, legt DigiBOB-projecteleider Emile Knops van RIVM uit. De digitale opslag biedt ook voordelen in het vervolgtraject van de screening. Bij ongeveer 1,3 procent van de onderzoeken ontdekken de radiologen onregelmatigheden. Deze vrouwen worden dan doorgestuurd naar het ziekenhuis voor nader onderzoek. Nu nog worden daar opnieuw foto’s gemaakt. In de nieuwe situatie kunnen de foto’s direct naar het behandelcentrum worden doorgestuurd. De beoordeling door de specialist kan daardoor sneller plaatsvinden en zorgt dus voor minder psychische belasting van de vrouw in kwestie. Ook kan de specialist eenvoudiger terugkoppeling geven aan de radiologen die de screening beoordeelden, om zo de accuratesse in het bevolkingsonderzoek te verbeteren. Op langere termijn verwacht het RIVM dat de computer ook een belangrijker rol kan spelen bij de beeldanalyse. In opdracht van het instituut ontwikkelt het Landelijk Centrum voor Bevolkingsonderzoek een patroonherkenningsalgoritme waarmee het systeem de aandacht van de specialist kan richten op verdachte plekken. Zo is het al mogelijk kalkafzetting in de borst automatisch op te sporen. Op die plekken is een verhoogde kans op het ontstaan van borstkanker. Daarnaast onderzoekt het RIVM de mogelijkheid het systeem direct naar tumoren te laten zoeken. Knops: “Die methoden geeft echter nog zoveel valse meldingen, dat het de radioloog eerder afleidt dan helpt bij zijn werk. Bij het RIVM proberen we de accuratesse de komende jaren te verbeteren. Voor het testen van die software is een snelle toegang tot de beeldbank ook erg belangrijk.”