IT’er houdt niet van flexplekken

Dat blijkt uit onderzoek van PanelWizard in opdracht van HK&P onder 1.080 werkende Nederlanders naar secundaire arbeidsvoorwaarden.

Terwijl 55 procent van de Nederlandse werknemers liever niet werkt bij een bedrijf met flexplekken, is dat voor IT’ers zelfs 59 procent. Dit kan komen doordat er relatief veel jonge mannen in de ICT werken, want jonge werknemers (tot dertig jaar) en dan met name mannen werken liever aan een eigen bureau.

“Organisaties lijken de flexplek inmiddels massaal omarmd te hebben vanuit het oogpunt van efficiency, maar veel medewerkers ervaren flexplekken als onpersoonlijk”, zegt Remco Koteris, CEO van HK&P. “Het gebrek aan privacy en het soms letterlijk ontbreken van een geschikte werkplek breekt veel professionals op.”

Grotere leaseauto of vrije dagen?

Ook blijkt dat 14 procent van de ondervraagden een hoog inkomen belangrijker vindt dan een gezellige sfeer, terwijl dit voor IT’ers nog minder vaak het geval is (12,5%). Verder komt uit het onderzoek naar voren dat minder dan 1 op de 5 IT’ers liever een (grotere) leaseauto heeft dan meer vrije dagen. Gemiddeld over alle sectoren is dit 1 op de 7. Ook hier scoren jonge werknemers en met name mannen hoger dan vrouwen en oudere werknemers, die vaker de voorkeur geven aan meer vrije dagen. “Het feit dat zoveel werknemers extra vrije dagen belangrijker vinden dan grotere leaseauto’s, geeft nog maar eens aan dat softe factoren steeds belangrijker worden voor medewerkers”, aldus Koteris. Hij merkt dat werkgeluk, leuke collega’s en een goede sfeer een steeds belangrijkere rol spelen dan ‘harde’ voorwaarden zoals salaris en een auto van de zaak.

Belangrijkste gegevens onderzoek HK&P over arbeidsvoorwaarden, toegespitst op ICT'ers:

Mannen meer bereid over te werken dan vrouwen

Uit het onderzoek blijkt verder dat bijna 43 procent van de ondervraagde IT’ers er geen enkel probleem mee heeft om meer dan 40 uur te werken. Dat is meer dan het gemiddelde over alle sectoren van 39 procent. Opvallend is het grote verschil tussen mannen (53 procent) en vrouwen (23 procent) als het gaat om de bereid om over te werken.